Afgelopen zondag ben ik naar de IJ-Hallen geweest. Dit is de grootste vlooienmarkt van Europa en wordt elke maand gehouden in de oude Lasloods van de Nederlandse Dok en Scheepsbouw Maatschappij (NDSM) in Amsterdam.
Het eerste wat aan de lasloods opvalt is de enorme grootte van het gebouw. Boven het gebouw reiken twee hijskranen die onderdelen naar boven brengen voor de lichtstraten die gerenoveerd worden.
Het verbaast me dat het gebouw gerenoveerd word. Daar waar veel gesloopt word en plaats maakt voor nieuwbouw maakt dit mij toch wel blij dat een stukje historie behouden blijft. Even later kom ik tot de ontdekking dat de lasloods een Rijksmonument is geworden. Van sloop zal geen sprake meer zijn.
Om bij de loods te komen moet je eerst door een poort van scheepscontainers welke zijn overgebleven van het mislukte project in 2013 om in de lasloods een Boxpark te vestigen. Het idee was om in verbouwde zeecontainers winkels, horeca, galerieën te vestigen en optredens en evenementen te laten plaats vinden. Hoe dichter je bij de “kathedraal van NDSM” komt des te meer komt het besef wat voor reusachtige scheepsonderdelen hier in elkaar gelast werden die als schip of romp de immense blauwe deuren uit kwamen rollen. Klaar voor de helling, klaar voor het water.
Binnengekomen sta ik even stil, kijkend naar de stille getuigen die overal hangen aan het plafond. Je kunt bijna nog de geur van staal en zweet ruiken in de enorme ruimte. De enorme loods van zevenduizend vierkante meter en een plafondhoogte van zo’n 24 meter is niet gescheiden door wanden wat het allemaal nog indrukwekkender maakt. In het midden van de loods in een kleine stad gemaakt van nog veel meer kleurige zeecontainers van het Boxpark. Een enkele zeecontainer is in gebruik.
Ik sla linksaf en begin mijn struintocht door de honderden kraampjes. Snel bepaal ik een looproute om zo veel mogelijk kramen te kunnen zien. Het aanbod varieert van servies waar mijn oma nog uit dronk, tot een oudere dame die haar collectie jassen van Burberry verkoopt. Lopend tussen de kramen met vooral veel kleding is het soms lastig focussen. Mijn aandacht word getrokken door een machine welke vijf meter boven mij hangt vol met elektro magneten waar vroegen enorme stalen scheepsonderdelen onder hingen en zo door de enorme hal werden getransporteerd. Met passie en bewondering bekijk ik het immense apparaat. Als ik weer opzij kijk besef ik dat ik twintig meter verder ben geslenterd en geen idee heb wat ik heb gemist aan kramen. Het maakt niet uit, er zijn te veel kramen, het is bijna niet te doen om alles te willen zien.
In een hoek staan tegen een trap wat schilderijen en stoelen die moeten voorkomen dat bezoekers naar boven klimmen. Kijkend naar de stalen ladder in een hoek, zie ik hoe vroegere werknemers met stofjassen omhoog en omlaag klimmen. De trap welke in deze tijd geen enkele arbo keuring meer zou doorstaan, brengt je ongeveer tien meter hoger. Kijkend naar de ronde gladde treden voel ik bijna de pijn van de werknemer, die iets te gehaast naar boven wilde gaan om vervolgens zijn scheenbeen in het staal te penetreren. Het gevloek wat volgt weerkaatst tegen de muren.
Halverwege 2019 komt in de lasloods het grootste street art museum ter wereld. Alle kunstwerken worden speciaal voor het museum gemaakt en het kleinste kunstwerk zal groter zijn dan de nachtwacht. Oud en nieuw komen samen.
Jim